Ik wil jou werk eventjes gebruiken om mij gedeeltelijk te buigen over landschapsschilderkunst in het algemeen. Ik denk dat we die wel kunnen omschrijven als de (schilder)kunst die zich bekwaamt in het voorstellen van natuur in het landschap -met een eventuele toevoeging van de menselijke rol er in. De focus ligt nog steeds op de natuur en het landschap. Waar ik nu eventjes van uit ga, is dat jou schilderijen enkel over de natuur gaan, althans op het eerste (grafische) zicht. Wat heeft onze goede vriend Hegel nu te zeggen over natuur binnen de kunst? “Het schone van de natuur verschijnt slechts als weerschijn van de tot de Geest behorende schoonheid”. Hiermee probeert de filosoof voor zichzelf de esthetica (de wetenschap over de aard van Kunst, Schoonheid en Smaakoordeel) af te bakenen binnen enkel de kunst. De natuur is indifferent en staat niet op zichzelf. De natuur heeft geen deel aan de Geest, waardoor het niet deel heeft aan het waarachtige. De natuur is minder schoon dan de kunst. Voordat we verzanden in een metafysische discussie over de betekenis van ‘natuur’, ‘schoon’, en ‘kunst’, is het misschien interessant om ons af te vragen hoe het zit met kunst over de natuur. Staat kunst over cultuur (d.w.z. wat tegenover de natuur staat, gemaakt is door de mens) hoger dan kunst over natuur? Volgens Hegel duidelijk wel. Ik kan me voorstellen dat een schilderij over één of andere veldslag meer zegt over de zelfontwikkeling van de Geest dan een watervalletje in een bergvallei. Ik zou er alleszins meer van leren en langer bij stilstaan (ik laat nog steeds in het midden of dit het doel van kunst is). Op het eerste gezicht kunnen we dus stellen dat landschapsschilderkunst bijna ondergeschikt is aan (voor het gemak) cultuurschilderkunst. Men geniet dus minder van deze landschapsschilderkunst.
Dan stel ik mij de volgende vraag: hoe komt het dat landschapsschilderkunst zo wijd en zijd verspreid is? Van de Minoïsche fresco’s op het Griekse Santorini, naar de landschappen van de Vlaamse Primitieven tot de dramatische landschappen van de Romantiek. Ook in de Japanse en Chinese drukkunst duiken veel landschappen op. Legt het misschien een wil bloot in de mens om zijn omgeving te schilderen? Het is zeker zo dat “landschap” enorm veel betekent voor de mens. Het is hetgeen de mens dagelijks om zich heen ziet. Is niet elke mens onder de indruk als hij plots een vergezicht heeft en hij kilometers om zich heen kan zien? Misschien verklaart dit voor een stuk onze aantrekkingskracht tot landschappen. We zijn allemaal fan van Der Wanderer über dem Nebelmeer van Caspar David Friederich, maar niet om de eenzame figuur, het is eerder landschap en het contrast van dat landschap met de figuur. Misschien houden we ook wel van landschappen omdat het bijna ramen zijn, vluchtwegen in ons saaie huis; een landschap vergt veel minder inspanning of fantasie om het te begrijpen. We kunnen ons verliezen in de details, maar we hoeven ons niet in te spannen over diep verborgen symboliek of om elke figuur in een historische context te plaatsen. We kunnen het dus gerust aan onze muur hangen en ons er af en toe in verdiepen. Landschapskunst is tijdloos: er is weinig verschil tussen een schilderijtje van de 15de eeuw en jou tweede schilderij. Een landschap blijft hetzelfde en in het schilderij telt vooral de betekenis van het landschap (niet de vorm, ook al is dat vaak wel de norm). Landschapsschilderkunst komt ook voor in alle lagen van de maatschappij: in het kasteel van de schatrijke baron en in het rijtjeshuis van de arme middenklasser. In het appartement van het jonge gezin en (vooral) in het fermethuisje van het oudere koppel. Waar cultuurschilderkunst misschien eerder geschikt is voor musea en bombastische tentoonstellingen, schijnt landschapschilderkunst een eerder polyvalente functie te hebben. Het is een nuchtere, realistische kunst die maar blijft opduiken (niet typerend is voor één tijdsgeest). Is deze kunst nu ondergeschikt aan onze zogenaamde cultuurschilderkunst? En wat met mengvormen? Misschien kunnen we toch nog stellen dat ook landschapsschilderkunst een deel van de manifestatie van de Geest is om bovengenoemde redenen. Onze besproken kunst zegt toch iets belangrijks(?) over ons menszijn. Het toont misschien onze relatie met de natuur, of onze poging om de (lagere) schoonheid van de natuur toch nog te idealiseren. Kijk maar hoe de school van Barbizon (Barbizon, Frankrijk) vanaf uitgerekend de jaren 1830 de natuur aanbidt en zo getrouw mogelijk probeert na te schilderen of hoe een kleine kunstenaarskolonie in de jaren 1880 in het dorpje Worpswede (Duitsland) enkel nog in een licht impressionistische stijl landschappen van omliggende moerassen en berkenbomen schildert. Landschapsschilderkunst valt niet weg te denken uit het geheel van kunst. Jij hebt opnieuw deelgenomen aan het zelfbewustwordingsproces van de geest, Charlotte. Wat ik ook prachtig vind is dat je schilderijen in verschillende stadia zijn van Hegels kunstgeschiedenis. Het tweede zit (zogezegd hé) nog steeds in de Klassieke kunstfase. De andere twee zijn al een flink eind weg in de Romantische kunst. Kleuren hoeven niet meer getrouw te zijn en vormen en lijnen vervagen. Enkel het idee en de Geest tellen nog. Hegel knikt je glimlachend toe.
Charlotte
BeantwoordenVerwijderenIk wil jou werk eventjes gebruiken om mij gedeeltelijk te buigen over landschapsschilderkunst in het algemeen. Ik denk dat we die wel kunnen omschrijven als de (schilder)kunst die zich bekwaamt in het voorstellen van natuur in het landschap -met een eventuele toevoeging van de menselijke rol er in. De focus ligt nog steeds op de natuur en het landschap. Waar ik nu eventjes van uit ga, is dat jou schilderijen enkel over de natuur gaan, althans op het eerste (grafische) zicht.
Wat heeft onze goede vriend Hegel nu te zeggen over natuur binnen de kunst?
“Het schone van de natuur verschijnt slechts als weerschijn van de tot de Geest behorende schoonheid”. Hiermee probeert de filosoof voor zichzelf de esthetica (de wetenschap over de aard van Kunst, Schoonheid en Smaakoordeel) af te bakenen binnen enkel de kunst. De natuur is indifferent en staat niet op zichzelf. De natuur heeft geen deel aan de Geest, waardoor het niet deel heeft aan het waarachtige. De natuur is minder schoon dan de kunst. Voordat we verzanden in een metafysische discussie over de betekenis van ‘natuur’, ‘schoon’, en ‘kunst’, is het misschien interessant om ons af te vragen hoe het zit met kunst over de natuur. Staat kunst over cultuur (d.w.z. wat tegenover de natuur staat, gemaakt is door de mens) hoger dan kunst over natuur? Volgens Hegel duidelijk wel. Ik kan me voorstellen dat een schilderij over één of andere veldslag meer zegt over de zelfontwikkeling van de Geest dan een watervalletje in een bergvallei. Ik zou er alleszins meer van leren en langer bij stilstaan (ik laat nog steeds in het midden of dit het doel van kunst is). Op het eerste gezicht kunnen we dus stellen dat landschapsschilderkunst bijna ondergeschikt is aan (voor het gemak) cultuurschilderkunst. Men geniet dus minder van deze landschapsschilderkunst.
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenVERVOLG (te veel woordtekens haha)
BeantwoordenVerwijderenDan stel ik mij de volgende vraag: hoe komt het dat landschapsschilderkunst zo wijd en zijd verspreid is? Van de Minoïsche fresco’s op het Griekse Santorini, naar de landschappen van de Vlaamse Primitieven tot de dramatische landschappen van de Romantiek. Ook in de Japanse en Chinese drukkunst duiken veel landschappen op. Legt het misschien een wil bloot in de mens om zijn omgeving te schilderen? Het is zeker zo dat “landschap” enorm veel betekent voor de mens. Het is hetgeen de mens dagelijks om zich heen ziet. Is niet elke mens onder de indruk als hij plots een vergezicht heeft en hij kilometers om zich heen kan zien? Misschien verklaart dit voor een stuk onze aantrekkingskracht tot landschappen. We zijn allemaal fan van Der Wanderer über dem Nebelmeer van Caspar David Friederich, maar niet om de eenzame figuur, het is eerder landschap en het contrast van dat landschap met de figuur.
Misschien houden we ook wel van landschappen omdat het bijna ramen zijn, vluchtwegen in ons saaie huis; een landschap vergt veel minder inspanning of fantasie om het te begrijpen. We kunnen ons verliezen in de details, maar we hoeven ons niet in te spannen over diep verborgen symboliek of om elke figuur in een historische context te plaatsen. We kunnen het dus gerust aan onze muur hangen en ons er af en toe in verdiepen.
Landschapskunst is tijdloos: er is weinig verschil tussen een schilderijtje van de 15de eeuw en jou tweede schilderij. Een landschap blijft hetzelfde en in het schilderij telt vooral de betekenis van het landschap (niet de vorm, ook al is dat vaak wel de norm).
Landschapsschilderkunst komt ook voor in alle lagen van de maatschappij: in het kasteel van de schatrijke baron en in het rijtjeshuis van de arme middenklasser. In het appartement van het jonge gezin en (vooral) in het fermethuisje van het oudere koppel. Waar cultuurschilderkunst misschien eerder geschikt is voor musea en bombastische tentoonstellingen, schijnt landschapschilderkunst een eerder polyvalente functie te hebben. Het is een nuchtere, realistische kunst die maar blijft opduiken (niet typerend is voor één tijdsgeest). Is deze kunst nu ondergeschikt aan onze zogenaamde cultuurschilderkunst? En wat met mengvormen? Misschien kunnen we toch nog stellen dat ook landschapsschilderkunst een deel van de manifestatie van de Geest is om bovengenoemde redenen. Onze besproken kunst zegt toch iets belangrijks(?) over ons menszijn. Het toont misschien onze relatie met de natuur, of onze poging om de (lagere) schoonheid van de natuur toch nog te idealiseren. Kijk maar hoe de school van Barbizon (Barbizon, Frankrijk) vanaf uitgerekend de jaren 1830 de natuur aanbidt en zo getrouw mogelijk probeert na te schilderen of hoe een kleine kunstenaarskolonie in de jaren 1880 in het dorpje Worpswede (Duitsland) enkel nog in een licht impressionistische stijl landschappen van omliggende moerassen en berkenbomen schildert. Landschapsschilderkunst valt niet weg te denken uit het geheel van kunst.
Jij hebt opnieuw deelgenomen aan het zelfbewustwordingsproces van de geest, Charlotte. Wat ik ook prachtig vind is dat je schilderijen in verschillende stadia zijn van Hegels kunstgeschiedenis. Het tweede zit (zogezegd hé) nog steeds in de Klassieke kunstfase. De andere twee zijn al een flink eind weg in de Romantische kunst. Kleuren hoeven niet meer getrouw te zijn en vormen en lijnen vervagen. Enkel het idee en de Geest tellen nog.
Hegel knikt je glimlachend toe.